Viewing entries in
NL
Nog voor het Dexia management zelf met het idee aan kwam draven om Dexia een nieuwe naam te geven had ik zitten denken over die mogelijkheid. Wat is de juiste marketing aanpak voor een bedrijf dat dermate de mist is in gegaan? Is de juiste aanpak om alle middelen in te zetten om het zwartgeblakerde imago van de bank weg te poetsen met een nieuwe naam en de daarbij horende media campagne? Ik denk het niet.
Meer nog, Dexia doet wat mij betreft een extreem foute zet met alleen al maar in de pers te gooien dat ze een naamsverandering overwegen. In het frans zouden ze zeggen, il’s ont raté l’occasion de se taire …
Een merk wordt vandaag niet meer bepaald door wat de adverteerder erover zegt (of schreeuwt), maar door wat mensen, klanten, consumenten onder elkaar erover vertellen (vrij naar Scott Cook). Maar mensen vertellen niet die dingen die marketeer zouden willen. Mensen praten over echte ervaringen die ze dagelijks hebben, op straat, in het bankkantoor, online, via het call center, enzovoort. Ze vertellen bijvoorbeeld niet “mijn Geld leeft via Dexia” maar wel “mijn bankdirecteur heeft mij goed vooruit geholpen met mijn beleggingen”. Door al die conversaties tussen mensen, die steeds meer via digitale kanalen gebeuren, die vormen samen de identiteit van een merk.
En moet je dan in een crisis situatie je bestaand merk weggooien en met een schone lei beginnen? Neen, want wat vertellen mensen dan aan elkaar? Dingen zoals “Die van Dexia van vroeger die nu <> noemen, die hebben geld te veel zekers? Al die bankkantoren aanpassen, al die dure advertenties …”. Neen, Dexia heeft een unieke opportuniteit om heel spaarzaam om te gaan met marketing budgetten door bij haar bestaande naam te blijven, alle dure media uitgaven te stoppen en te investeren in waar klanten echt zitten op te wachten. Gemotiveerde en goed opgeleide bankmedewerkers, realistische tarieven vrij van irritante extra kosten maar vooral een organisatie die open staat voor conversatie. Open voor conversatie via het kantoor, brief, telefoon, email én sociale media.
Het juiste actieplan ziet er naar mijn idee als volgt uit:
- Bepaal (of herbevestig) de waarden waar Dexia voor staat.
- Leg een aanpak (strategie & tactische invulling) vast om die waarden uit te dragen. Winst maken is daar zeker één van, maar er moet ook een antwoord zijn op de noden van de klant.
- Neem de tijd om aan het ganse team (en dat zijn er nogal wat) uit te leggen wat dit betekent voor hun dagelijkse job. Zorg dat iedereen doordrongen is van de filosofie van het bedrijf. Geef hen ook de nodige argumenten om de flaters van het verleden in een context te plaatsen, maar vertel ook dat er niets mis met een simpele: “Sorry, daar zijn we in de fout gegaan.”
- Leidt je mensen op in communicatie, zowel in persoon als via de zogenaamde nieuwe (sociale) media zoals Facebook, LinkedIn, Twitter, etc.
- Start een nationaal charme-offensief naar klanten en consumenten, gedragen door je eigen mensen en via de kanalen waar mensen vandaag het meest actief zijn. Facebook zal daar zeker één van zijn. Vraag aan al je mensen om pro-actief naar hun klanten, vrienden en familie te stappen om te vertellen hoe Dexia vandaag wél goed bezig is.
Op zo een transparante en eerlijke manier kan Dexia haar blazoen oppoetsen zonder straks weer in de problemen te komen omdat er te veel geïnvesteerd moest worden dure reklame campagnes en zinloze verspilling van middelen.
Echt waar dames en heren van Dexia, pak het eens anders aan, eerlijk, puur en met mensen. En profiteer van de mogelijkheden van sociale media, zal niet weten wat je ziet.
kleine toevoeging:
Het was een blogpost van Anne Galland over Dexia die mij motiveerde om ook maar eens mijn mening neer te pennen. Zij heeft een gelijkaardige insteek, maar vanuit een ander perspectief.
BBC stelde mij naar aanleiding van het #socialb2b seminar van Stichting Marketing vijf vragen die voor hun klanten relevant zijn. Hieronder mijn antwoorden, reageren kan hier of op de originele post op de BBC blog.
Die media die slechts een beperkt aantal karakters toelaten zoals Twitter of Facebook hebben een specifieke dynamiek. Ze zijn gericht op communicatie in een stroom aan berichten. Daarom moeten die kort zijn. Ze mogen ook slechts 1 boodschap, 1 element bevatten zodat mensen daarop kunnen antwoorden op een eenduidige manier. Het antwoord moet kort kunnen zijn, er is geen ruimte om nog even dat element uit een tekst te lichten waar iemand wil op ingaan.
Dit betekent dat je de features en USP’s van je product in laagjes moet communiceren. 20 verspreide berichten kunnen samen ook een compleet beeld vormen.Anderzijds is het als bedrijf met een complexe boodschap verstandig om die “snelle” media te gebruiken om aandacht te trekken voor het volledige verhaal dat je bijvoorbeeld op een blog kwijt kan.
Tenslotte kunnen die kanalen ook de platformen zijn voor een levendige conversatie, over de volledig content die op een blog te vinden is . Elk digitaal touchpoint krijgt op die manier zijn eigen rol.
Social media is meer dan strategische tool, het is een maatschappelijke evolutie die de manier waarop we zaken doen en communiceren fundamenteel verandert. Over 5 jaar zullen we op een andere manier omgaan met communicatie, en social media zal daar een essentieel onderdeel van zijn.
De snelheid en toegankelijkheid van Twitter is mogelijks geschikt voor kleine probleempjes. Een manier om first line support te geven. Extra voordeel is dat je op deze manier een soort publieke “frequently asked questions” opbouwt die ook in Google terug te vinden zal zijn.Of deze aanpak beter (goedkoper) is varieert met het type product of dienst dat uw bedrijf levert en de manier waarop je georganiseerd bent.
Er zijn zeker opportuniteiten om prospecten te identificeren via social media. Maar dit is naar mijn gevoel niet de eerste rol van die media. Je moet in de eerste plaats een imago opbouwen online (en offline) en via deze weg je bedrijf positionneren als sterk in een bepaald gebied. In de conversatie rond jouw onderwerpen zullen zeker prospects opduiken en die kan aanspreken.Sommige platformen nodigen meer uit tot directe commerciele actie zoals bijvoorbeeld LinkedIn, op Facebook is dat minder gepast.
Definieer een set sleutelwoorden die uw business omschrijven. Denk zoals uw klanten, welke terminlogie gebruiken zij als ze praten over uw product of dienst. Daarnaast zijn de namen van je concurrenten natuurlijk ook een goed startpunt.
Square Melon was one of the proud main sponsors of the Fusion Marketing Experience in March 2011. This is a mini-interview Jim did with me. More video's to come (with more content :) )
[youtube http://www.youtube.com/watch?v=MUqG0Gs7v24&w=453&h=310]
Veel Twitter-gebruikers hebben hun eigen naam, of een variant, als roepnaam op Twitter. Maar onder de meer actieve twitterati vinden we een reeks creatieve hersenspinselen waarvan je je afvraagt onder invloed van welke drug ze bedacht zijn.
Ik heb het dus niet over de per definitie ongeïnspireerden die gewoon hun eigen naam kozen of erger nog, zij die het gebrek aan originaliteit van hun naam accentueren met een cijfer erachter. Al die grieten die met hun geboortejaar aangeven dat Louise een populaire naam was aan het einde van de vorige eeuw, ze zullen het wel afleren als ze over een paar jaar als oude taart aangesproken worden.
Neen, er zijn mensen die nagedacht hebben over hun Twitter-naam. Ondergetekende behoort ook tot die zogezegde slimmerikken. We zullen onszelf eens goed “branden” zie, zorgen dat we er overal uitspringen. Iets met mijn eigen naam plus een vleugje trend: Bert + i-ennogiets = iBert.
Maar hoe vertel je iemand in het echte leven dat je Twitter -naam iBert is: “aaiburt”? “Hoe schrijf je dat? “iebert” dan? “Ha, eBert dus.” Neen ... zucht. Voor die éne keer dat mijn naam zelf mocht kiezen heb ik er niet veel van terecht gebracht.
Het is misschien een troost dat ik niet alleen ben. JimNastic die ik onlangs leerde kennen achter de coulissen van de MIXX awards zag er niet echt een gymnastieke topper uit. @TheAfter had misschien beter @TheAfterShave gekozen gezien hij ook de man is achter @RazWar. @a_cup_of_t heeft duidelijk twee keer nagedacht over deze work-legal maar verder tamelijk onhandige naam, iets wat niet persé gezegd kan worden van @vinotwit, @vino was waarschijnlijk al genomen. @pietel vreesde vermoedelijk dat hij met zijn echte naam nooit zou doorbreken op de Aziatische groeimarkten en verving de r prompt door een l. @dejeanzelf laat er geen twijfel over bestaan, en dat is hij aan zo een naam verplicht. In de categorie geslaagde jeugdzonden vinden we @guidooohh, ooit een roepnaam bij een sportwedstrijd, maar of die voetbalbenen er nog zijn ... Maar ach, dat zijn allemaal @minorissues natuurlijk.
Vrouwen doen het wat mij betreft beter, neem nu @blissbohemian die met één concatenatie een wereld van totaal geluk schetst in een ongebonden bohémien bestaan, maar je verwacht ook niet minder van een topstrateeg natuurlijk. Of @sanadoo die met haar keuze spontaan beelden oproept van de blonde Agneta die haar geluk uitschreewt over de wereld. @Bnox heeft dan weer een iets minder tot de verbeelding sprekende webnaam - althans niet eentje die haar eer aan doet - maar ik meen mij te herinneren dat die keuze te maken had met een beschikbare domein naam, een geek-waardig excuus. @Lamazone is ook een topper, ik begrijp er niets van, en dat mag.
Blijkbaar zijn onze ouders dus nog niet zo slecht in het kiezen van namen. Duizenden jaren ervaring en traditie gooi je niet zo maar weg. En als we moeten terugvallen op onze eigen creativiteit om een persoonlijkheid in enkele woorden te vatten, dan komen we er maar bekaaid van af. Wie weet zit er een wel een businessmodel in voor copywriters.
In 2011 bereiken we het finaal "tipping point" voor digitale communicatie. Zo sterk zelfs dat digitale markering als concept verdwijnt, als het ware oplost in de dagelijks communicatie stroom. Een stroom die sterk gedigitaliseerd is. De tekenen aan de wand die we daarvoor nu al zien zijn:
1. De doorbraak van mobiel internet brengt het internet nog veel dichter bij ons dagelijks leven. We kunnen nu op elk moment van de dag online gaan via een toestel dat we dicht bij ons dragen. Mobiel zal op die manier in de feiten een grotere (r)revolutie teweeg brengen dan de komst van het internet zelf.
2. De website verliest aan belang door de intergratie van digitale connectiviteit in allerhande toestellen en applicaties. De apps die bekend werden via de iPhone en iPad zijn daar slechts één voorbeeld van, maar vandaag kijken we ook TV via internet en gebruiken we digitale communicatie als een flitser doorgeeft via je Coyote in de auto.
Internet wordt dus een integraal deel van het dagelijks leven, en is in veel gevallen zelfs onzichtbaar voor de consument. Heel veel van de technische complexiteit verdwijnt, en mensen gaan zich steeds comfortabeler voelen met het internet zonder dat ze het zelf beseffen. Resultaat is dat mensen niet langer een verschil maken tussen on- een off line. Het weer check je op je iPhone, Facebook is een manier om met vrienden en familie te communiceren. Mensen kiezen om een stukje video te bekijken, niet om "op de kabel" te gaan of een YouTube-ke te doen.
Dus 2011 wordt het jaar waar we definitief het onderscheid tussen on- en off line kunnen opbergen, want digitale integratie is de standaard.
Is Facebook de ultieme manier voor elke burger van deze planeet om zijn of haar plaatsje te claimen in de digitale wereld? Geen technische kennis nodig, gewoon een paar gegevens invullen en je profiel is aangemaakt. Je hoeft zelfs het kleur van je profielpagina niet te kiezen, internet voor iedereen. Maar de sociale sites, met Facebook op kop, liggen ook onder vuur.
De grote namen van het internet zijn tegen een sneltempo bezig met het veroveren van de digitale wereldbol. Er is een nieuwe vorm van kolonisatie aan de gang. Van de 28 tabs die momenteel op mijn browser open staan zijn er slechts 4 waar ik min of meer anoniem ben. Tien jaar geleden was inloggen iets exotisch, vandaag deemstert het anonieme, onafhankelijke web weg.
Op zich is er natuurlijk niets mis met je bekend maken op het web. De vraag is echter wie er de regels vastlegd voor wat er gebeurd achter het paswoord.
Neem nu Facebook: waar geen privacy is, waar de regels worden vastgelegd door een Amerikaans commercieel bedrijf, waar je geen eigenaar bent van de beelden of video’s die je online plaatst, waar je als adverteerder overgeleverd bent aan de willekeur van een anonieme moderator aan de andere kant van de wereld, vraag het maar aan de mensen van Studio Brussel die plots hun Facebook pagina zagen verdwijnen.
Nog zo’n ecosysteem is dat van Google. Je mag er niet aan denken wat er gebeurt als Sergeï en Larry beslissen je te bannen uit Google land omdat er kritisch stuk over de joodse aanwezigheid in Israel in je Google docs account staat. Weinig waarschijnlijk dat het gebeurt, maar er is geen wet ter wereld die ze tegen kan houden.
Tegelijk is de overheid bezig met het aan banden leggen van de rest van het vrije web. Wie in Frankrijk een paar keer betrapt wordt op het downloaden van vieze plaatjes waarvan achteraf blijkt dat de royalties niet betaald zijn, die heeft kans dan zijn internet verbinding wordt afgesloten. Of daar dan ook een internet-café verbod bij komt weet ik niet, maar de Facebook account van deze misdadiger kunnen ze wel afsluiten, hij mag toch niet meer op het internet.
En dan is er Diaspora*, een alternatief voor de gesloten sociale netwerken. Eentje dat je privacy in jouw handen legt, waarbij je zelf kan beslissen waar je gegevens staan of niet staan, eentje die je toelaat om je eigen Diaspora* op te zetten. Helemaal open source gebouwd natuurlijk, 100% transparantie. Er is nog hoop voor het web.
Ook voor de marketeer in het post-digitaal tijdperk is Diaspora* een zegen. Want de geloofwaardigheid van de huidige platformen begint ernstig te tanen. En dat is nu net wat we dachten opnieuw te kunnen herwinnen dankzij de digitale media. De mogelijkheid om een eerlijk verhaal te brengen dat mensen ervan overtuigd om voor jouw product, merk of dienst te kiezen. De mogelijkheid om een eerlijke conversatie aan te gaan die het beste wat er te vinden is naar boven brengt, en niet het merk met het grootste budget of de dienst met de beste politieke contacten.
Het is een beetje lame zo zonder de video demo, maar als je interesse hebt dan bel je mij maar :).
Ik kan er mij mateloos aan ergeren, mensen die van hun twitterstream een broadcast medium maken. En "en passant" hetzelfde doen met hun activiteiten op Facebook. Mensen die hun social graph, hun virtuele aanhang, beschouwen als nest achterlijke sociale patatten die eenzaam in een hoekje zitten te wachten tot het hun oppergod belieft om een teken van leven te geven. Het hoeft zelfs geen intelligent leven te zijn, leven volstaat.
Ze verzamelen zo veel mogelijk volgvee, vooral onder die mensen die vinden dat ze er pas bij horen als ze de juiste mensen volgen op Twitter. Elk excuus is goed genoeg om nog een vriendje toe te voegen, relevantie speelt geen rol. "Die mensen kiezen dat toch zelf!?" Natuurlijk, net zoals die mensen zelf kiezen om een avondje junk-TV te kijken en dermate hersendood gebroadcast worden dat ze zelfs te tam zijn om de rommel ervan tussen te zappen. De twopper-goden passen exact dezelfde technieken toe als de moguls van de massamedia.
Opstaan en een tweetje doen over hoe mooi de dag wel is en welk een spannende dingen je wel te wachten staan #inthemorning. Koortsachtig op zoek gaan naar een artikel waarvan de titel leuk wegschrijft in een tweet. Het artikel zelf hoeft niet veel in te houden, als de titel maar goed klinkt, 90% van de volgers klikt toch niet door. Nog snel even een paar influencers re-tweeten om daar de nodige "social currency" te genereren zodat je volgende tweet over je eigen presentatie op het volgend duur betaald zelf-promotie congres #nocontentrequired ook de nodige echo krijgt. Dan is het hoog tijd om er een persoonlijke noot tussen te duwen, een kus voor je partner of een complimentje voor één van je collega's die alweer een fantaaaaastisch project heeft opgeleverd #zakdoekmoment. Blogpostje geschreven, en dat moet natuurlijk ook getweet worden en dan wordt het even stil ... . Vier uur later, HELP, ik verlies het ritme, het volgvee haakt af, schrijft misschien zelf wel eens een tweet. Snel een hersenloze oneliner online gooien, desnoods eentje mét hersenen gaan lenen bij iemand die daar wel meer dan 14 seconden heeft over nagedacht. Oef, we zitten weer op schema. Tussendoor die stakker nog eens uitkafferen die het gewaagd heeft mij te unfollowen. De rest van de dag werken we wel af met voorgeprogrammeerde schreeuwtjes tot de nacht valt en het woord is aan twitteratie in een andere tijdzone.
Mag ik even pleiten voor meer aandacht voor kwaliteit dan frequentie? TV-programma's moeten er elke dag staan, tweets die stuur je als er echt iets te vertellen is. Iets leuk, iets interessant, iets controversieel, iets grappig, iets onnozel, maar vooral iets waarvan de twittereir meent dat die mensen die hem volgen er iets mee kunnen. Lachen, nadenken, doorsturen of tegenspreken. Maar niet breindood consumeren.
In de Media.com, bijlage bij De Morgen, lees ik dat de Vlaamse uitgevers niet echt geloven dat de iPad hun wereld gaat veranderen op kort termijn. Een leuk nieuw gadget maar de meeste mensen gaan dat niet meezeulen. Als geniale argumenten tegen lees ik dan:
- Je kan niet tegelijk de surfen en naar muziek luisteren (hetgeen ik betwijfel want met een iPhone kan dat wel).
- Een iPad weegt te veel, terwijl die niet minder weegt (700 gr.) dan een doorsnee boek (500 gr.) en een krant (250gr.) samen en veel handiger is qua formaat.
- Mensen gaan naast hun GSM en laptop niet ook nog eens een iPad meeslepen. Dat ze dat vandaag wel doen met een krant die een pak groter is wordt vergeten. En dezelfde mensen hebben de iPad recensie van Walt Mossberg blijkbaar niet gelezen waarin hij zegt dat de iPad zijn laptop voor 80% vervangt.
Het enige échte argument dat een beetje steek houdt is dat de Vlaamse krantenuitgevers voorlopig geen manier zien om geld te verdienen aan de iPad. Apple (natuulijk), Google, Facebook en moderne uitgevers zoals Condé Nast en TechCrunch hebben die sleutel wel al gevonden. Maar het vraagt wat "out of the box" denken, iets wat blijbaar niet zo gemakkelijk is al je met beide voeten in de Vlaamse klei zit. Maar van een krant die prehistorische geschiedenis boeken probeert te slijten aan kids die op school leren hoe je een opstel schrijft aan de hand van Wikipedia kan je niet veel meer verwachten natuurlijk.
De iPad gebruikers zullen het voorlopig moeten doen met de huidige sites van de kranten. Ik bouw ondertussen wel mijn eigen krant met RSS readers zoals "Reeder" gecombineerd met "Instapaper", en doe tussendoor wat "screen-shopping" met de Wired review-app.
Ach innovatie ... waar is de tijd van "Flanders Technology" :)
Iedereen, mezelf incluis, vraagt zich af hoeveel keer Steve Jobs de wereld nog zal gek maken met een nieuw product. Zo erg zelfs dat Apple fans van het eerste uur het bon-ton vonden om na het initiële waaw-orgasme direct op zoek te gaan waarom het ding totaal zinloos zou kunnen zijn. De veel gestelde vraag in geek-middens was dan ook "wat gaan we daarmee doen?". Te groot om aan je oor te houden, geen handig toetsenbord, niet robust genoeg voor onderweg, geen HDMI uitgang (sic), een beetje kritiek spuien is goed voor de "blogstreet credibility".
Maar het groter formaat van de iPad betekent niet dat het een toestel is voor powerusers die nog meer willen doen met hun iPhone. Een knappe brunette die ik onlangs sprak noemde het een i-koffietafelboek, en ze besefte niet hoe zeer ze de nagel op de kop sloeg.
De iPad is een consumenten product. Over een jaar ligt er op de salontafel van mijn schoonmoeder ook zo'n ding. Je kan er namelijk niets fout mee doen, want het werkt met het principe van de iPhone apps. Grote fisher-prize-knoppen waar je niet naast kan duwen met daarachter telkens één functie. Je maakt gebruik van de kracht van het web zonder moeilijke URL's in te tikken omdat de app voor jou de verbinding maakt. Een groot scherm waarop je comfortabel door familie foto's kan bladeren en tegelijk naar je favoriete muziek luisteren.
En geeks zullen er ook plezier aan beleven, als ik mag afgaan om op het enthousiasme van de online community over het iPhone applicatie die er "op termijn" komt om je digibox te programmeren. Tijdens de finale van een of andere Woestijnvis-productie zit straks half Vlaanderen te Twitteren of Facebooken via hun iPad (Terwijl die rare vissen verder werken aan nieuwe TV concepten gaan de leiders van de nieuwe media aan de haal met hun grootste "digital asset": de kijkers). Dezelfde technologie adepten zullen trouwens de eersten zijn om "The Hitchikers Guide to the Galaxy" te bestellen als eBook, al was het maar om dat standaardwerk steeds bij de hand te hebben als een gezonde vorm van Prozac op een depressief moment.
En achter het scherm van dit gebruiksvriendelijk multimedia toestel zit een kant-en-klaar commercieel model waarin nu al miljoenen consumenten geregistreerd zijn met hun betaalkaart om er met één klik kleine of grote betalingen doen. Apple heeft met de iPad de grootste winkelketen ter wereld in de stijgers staan.
Laat er geen twijfel over bestaan, de iPad zal een even grote revolutie in de wereld van consumenten electronica teweeg brengen zoals de iPhone dat gedaan heeft voor mobiel internet. Want nu staat het einde van de papieren krant écht voor de deur en kijkt morgen iedereen video zoals ze vandaag een boek lezen. In de sofa, aan de bar, in de trein of op een bank in het park. En met datzelfde mobiel toestel ben je natuurlijk op elk moment in contact met je sociaal netwerk en de rest van de wereld.
Communicatie, of reklame zo je wil, zal in deze nieuwe wereld enkel werken als die relevant is. Relevant omwille van de context of de juiste "time en place", relevant omdat het onderhoudend en leuk is, of relevant omdat het past in de sociale context van de consument. Maar zonder relevantie geen resultaat, dat staat vast.
De doemberichten over Twitter steken alweer enige tijd de kop op, onlangs nog in De Standaard. Het lijkt wel alsof een nieuwe innovatie na een paar jaar de grond in MOET voor de journalisten ... bang van hun job of zo? Even snel een klein beetje diepere analyse (niet echt diep, maar toch minstens 30 seconden over nagedacht).
Ik volg wel dat er bij mensen "twittermoeheid" ontstaat en dat de groei minder sterk is zal wel kloppen veronderstel ik, hoewel meer dan 6 miljoen nieuw leden op een maand tijd (december) toch niet slecht is.
Het succes van Twitter is zo groot en zo snel dat het ook heel fragiel is. De drempel is super-laag, op 30 seconden ben je vertrokken. Dat betekent dat heel veel mensen eens een testje doen en dan de zaak laten vallen. Daarnaast is de concurrentie ook extreem hard, Facebook probeert voortdurend stukjes van het Twitter succes af te nemen en er ontstaan ook constant nieuwe diensten die inspelen op het concept "status message" (denk aan Gowalla en Foursquare die aan een stijle opgang bezig zijn). Een kleine "glitch" in bijvoorbeelde usability van de Twitter site (of de client die je gebruikt) kan volstaan om 10 000-den gebruikers te laten afhaken.
Dus een terugval is niet zo verrassend.
Maar fundamenteel is dit de moderne versie van SMS gecombineerd met social networking. En dat gaat niet meer weg. De vorm kan en zal veranderen, het "merk" misschien ook, maar het concept blijft nog wel een paar jaar of decennia doorgroeien.
Je kan de steile opgang van Twitter naast de relatief trage groei van de fax zetten. Fax = hoge drempel (duur), en nam tijd om te groeien en neemt evenveel tijd om weer te sterven. Zelfs ik heb nog een (soort) fax staan voor die paar dinosauriërs die nog iets op papier willen doorsturen. Twitter = lage drempel en groeit dus snel maar kent ook een bijna dagelijks fluctuerend verloop, één "big mistake" en ze worden vervangen door een concurrent die het concept niet iets beter brengen.
Ik verlang naar het moment dat er een krant in mijn brievenbus valt met op de voorpagina enkel de woorden "Er is gisteren niets gebeurd dat belangrijk genoeg is om op deze voorpagina af te drukken.". De kans dat het ooit gebeurd is zeer klein. De reden hiervoor is dat het economisch niet verantwoord zou zijn om pakken papier het land door te sturen met halflege paginas. Kranten moeten gevuld worden, te weinig papier kan niet, en het is "not done" om er niets op te drukken.
Hoewel natuurlijk "niets" een relatief begrip is. Want wat is het nut van het vullen van kranten met teksten die eigenlijk geen relevante inhoud hebben. Flauwe kopietjes van persmededelingen die vooral uitblinken in het zo lang mogelijk uitspinnen van iets dat in één zin gezegd kan worden. Nog gekker wordt het als die zogenaamde artikels dan gaan over dingen die niet gebeurd zijn zoals "Geen gebrek aan zout in Wallonië en Brussel". Maar een krant moet vol, zelfs als daarvoor meer beroep moet gedaan worden op creatief schrijven van journalisten dan op hun talent om de essentie van de bijzaak te scheiden.
Dankzij het internet is de redding echter nabij. Zelfs de primitieve websites van de hedendaagse kranten zijn verlost van de druk om voldoende stof te vinden om voldoende pagina's te vullen. Daardoor hebben ze de kans om hun primaire taken op een efficiëntere en intelligentere manier in te vullen. En die taak is niet het vullen van pagina's om zo de lezer het gevoel te geven dat hij waar voor zijn geld krijgt, maar wel nieuws verzamelen, de relevante feiten filteren, voor duiding zorgen en eventueel de distributie organiseren. Dus als er geen relevant nieuws is, dan wil ik ook niet zien. Eventueel een leuke cartoon, een column of een verdiepend artikel maar geen onzinnige bladvulling. Het argument dat je zo'n pak papier toch niet leeg kan gaan rondsturen is weg, dus laat die homepage een tijdje rusten.
Maar dat hebben ze bij de uitgevers blijkbaar nog niet begrepen. Alle boeken, blogposts en media watchers ten spijt is het concept "information overload" nog niet doorgedrongen daar. Ze blijven de bagger die binnen rolt op de redactie doorsluizen naar het web alsof de digitale revolutie enkel de copy-paste functie heeft voortgebracht. Het lijkt wel alsof het internet een excuus is om goedkoop nog meer onzin te produceren, in plaats van toegevoegde waarde te leveren door de essentie naar boven te brengen.
Geen wonder dus dat mensen vandaag meer tijd doorbrengen op Facebook dan op nieuwsportalen, geen wonder dat RSS feeds van kranten niet gelezen worden, geen wonder dat ze er niet in slagen om geld te verdienen op het internet. Geen wonder dat mensen meer vertrouwen op het wat hun vrienden op Twitter schrijven dan wat sommige journalisten in de krant gooien.
Maak mij een publicatie waar het nieuws dat voor mij waardevol is op een overzichtelijke manier wordt aangeboden, en ik betaal met plezier de prijs van een abonnement op een gedrukte krant. Maar eer de geesten rijp zijn om dat te begrijpen zullen er een paar klassieke uitgevers de boeken moeten neerleggen vrees is.
Hugo Camps zet het jaar mooi in op de voorpagina van De Morgen. Haal die krant uit je brievenbus of loop nu naar de winkel ze te kopen, knip uit een stuur een exemplaar naar die politici voor wie je gestemd hebt. En voor wie te laat is om er nog eentje te kopen heb ik het even snel overgetikt (want op www.demorgen.be vind je de column spijtig genoeg niet).
Ja!!!
Mag het ook eens iets meer zijn? In de verbodscultuur van deze samenleving viert repressie hoogtij. Je hoort alleen nog wat niet mag. Alles moet weg. Weg met die asbakken in het eetcafé, weg met overgewicht, weg met de 4x4. De eerste aanmaning voor het nieuwe jaar: tien kilo eraf. De tweede: stoppen met roken. De derde: vroeger naar bed.
Een beetje attenter in de liefde zou ook mooi zijn.
Je begint zo’n nieuwe jaar met een enorm schuldgevoel. Altijd moet er iets af, nooit mag er iets bij. En reken maar: de politiestaat waakt.
Het Nederlandse zeilmeisje mocht niet de oceaan op. Te jong. Dus: pubers mogen niet meer dromen. Terwijl je blij zou moeten zijn met kinderen die nog in verbeelding naar de wereld reiken. Helaas, de maatschappij maakt uit wat kan en niet kan.
Hoezo individualisering? Je komt de dagen niet meer door zonder voor- schrift en/of boete. Privacy doet er ook niet toe. Een bodyscan op Zaventem: vanzelfsprekend. Alles tussen scrotum en anus mag open en bloot. Wie was George Orwell ook alweer? Het lijkt nu of de burger ontdaan is van gezond verstand. Terwijl demagogen er juist een monopolie van maken.
De burger wordt onderschat. Fatsoen en sociale vaardigheden worden hooghartig afgedwongen. Mes op de keel! Wat is dan nog het soortelijke gewicht van fatsoen? Ik ben een roker, maar niemand hoefde mij ooit te zeggen dat je geen sigaret kunt opsteken als het tafeltje naast je aan het koninginnenhapje begint. Dat weet je zelf wel. Zoals je ook weet dat je in de tram je plaats afstaat voor een zwangere vrouw.
Het rigide verbodsregime is een kaakslag aan ouders en opvoeders. Alsof zij er een winkel van bastaarden op nahouden. Ik weet beter.
En daarom: zeg ook eens ja tegen de burger!Hugo Camps in De Morgen 02/01/2010
Een alternatieve vorm van eindejaarvoorspellingen dit jaar ... Een beetje doemverhaal maar wie tussen de lijnen leest ontdekt de trends voor 2010 die het gaan maken.
Na ongeveer een decennium discussie en mislukte initiatieven wordt het "online identity" vraagstuk definitief opgelost wanneer Microsoft Twitter koopt. Van dan af gebruikt 80% van de internet populatie hun Twitter-naam om in te loggen op e-mail, de online Office suite van Microsoft en alle websites die op Microsoft technologie gebaseerde zijn. "@mijnnaam" wordt de nieuwe universele manier om mensen te benoemen, en al snel kan men met die naam en een paswoord online bankieren, je sis-kaart gegevens opvragen en toegang krijgen tot Rock Werchter.
Kort daarop rolt Microsoft de eerste echte gedrags-gebaseerde promotie campagne uit voor Axe, de bekende deodorant van Unilever. Er wordt een scherp afgelijnde doelgroep gekozen: heterosexuele vrijgezellen (mannen) tussen de 16 en de 32 jaar met een inkomen +- 32% rond de mediaan in hun land. Zij die wonen op minder dan 50 kilometer van een winkel waar Axe verkrijgbaar is worden via Twitter betrokken in de grootste sampling actie ooit. De campagne is een groot succes, 100 miljoen consumenten vinden het fantastisch en laten zich door Axe verwennen.
Kort na het publiek gaan van de campagne drukt President Obama zijn bezorgdheid uit over de privacy aspecten van deze nieuwe marketing technieken. Om te voorkomen dat Microsoft misbruik gaat maken van haar nieuw verworven macht komt er een gedwongen verkoop van 25% van de aandelen tegen een gereduceerde prijs aan de Verenigde Naties, die hiermee dé facto controle verwerft over het bedrijf.
Ondertussen heeft een grote Belgische media groep de meerderheid van haar aandelen verkocht aan Microsoft in een ultieme poging om het faillissement af te wenden. Alle publicaties worden naar een nieuwe digitale media-store gemigreerd die bereikbaar is via een selectie van Windows-gebaseerde tablet computers en e-readers.
Facebook doet het steeds beter en vormt het enige tegengewicht tegen de Microsoft-Twitter tandem. Maar het succes eist zijn tol. Het bedrijf wordt namelijk gedwongen om hun databases open te stellen voor de Europese Unie. Dit komt na een terroristische aanslag waarbij President Van Rompuy ter nauwer nood aan de dood ontsnapt. Het "European Defence Agency" investeert in de startup Attentio en gebruikt hun technologie om een permanente monitoring op te zetten van potentieel gevaarlijke activiteiten op Facebook.
Nu privacy online totaal verdwenen is gaat de geek-community koortsachtig op zoek naar nieuwe manier om online te blijven buiten het zicht van Big Brother. Het resultaat van die zoektocht leest U in de voorspellingen voor 2011.
In de lange serie congressen en evenementen die de laatste maanden van het jaar typeren had ik een aantal keer de eer Duco Sickinghe te zien en horen. Bij één van die gelegenheden leerde ik van de Telenet topman dat het succes van digitale TV van Telenet niet zozeer te maken had met briljante marketing maar wel met "word of mouth". Wie eens geproefd heeft van deze wonderbaarlijke technologie loopt meteen de deur uit richting buren om hen te overtuigen ook toe te treden tot de moderne wereld door Telenet digitale TV in huis te halen.
Mijn persoonlijke ervaring leert mij iets anders. Bij ons thuis gebruiken we de digicorder in de eerste plaats om snel het programma schema van de avond op te vragen en vlot te navigeren tussen zenders. Als het even kan dan time-shiften we om niet te moeten kiezen tussen twee leuke programma's en natuurlijk om de advertising blokken te skippen. Occasioneel bekijken we ook al eens een film of gemist programma op aanvraag. Het is enkel die laatste feature waarvoor je de diensten van Telenet (of Belgacom) echt nodig hebt. De rest kan al even goed (of beter) met een harddisc recorder. Zo'n recorder ziet er meestal beter uit, heeft meer features en is vrij toegankelijk zodat je die aflevering van "komen eten" waar je schoonmoeder in meedeed op een DVD kan zetten om nog eens te bekijken tijdens het Kerstdiner.
Neen, de vliegende schotel in eighties design van Telenet heeft mijn hart niet veroverd. Ik heb het dan ook moeilijk om te geloven dat het via mond-aan-mond reklame is dat die toestellen hun weg naar de markt vinden.
Digitale TV van Telenet en Belgacom is in het beste geval een combinatie van Windows 98 en Minitel. Een slechte harddisc recorder die de mogelijkheden van internet technologie voor ongeveer 3% benut. En met die draken zou België aan de top van de digitale TV markt staan? Niet voor lang meer in ieder geval. De nieuwe manier van TV kijken betekent niet dat je in een tekst menu zit te klooien als was het een AS400 mainframe. De rest van de wereld is aan de gang met gebruiksvriendelijke interfaces op "open" toestellen. America gaat plat gaat voor Hulu.com, de Engelsen vinden hun gading op de i-player van de BBC en Boxee (Boxee.com) maakt van je PC of Mac een multimedia center dat toegang biedt tot alle media in je huis of online.
Met de Belgische digitale TV gaan we het Frankrijk uit het Minitel tijdperk achterna. Onze zuiderburen moeten nog altijd krabben om de internet trein bij te houden omdat ze in de jaren '90 gebiologeerd naar Minitel bleven staren toen de rest van de wereld de dotcom bubble voorbereidde. We nestelen ons in een passé technologie terwijl de wet van de remmende voorsprong ons vasthoudt en échte TV innovatie ergens anders gebeurt.
O ja, er is ook nog goed nieuws ...
De digicorder gaat sinds enkele weken in "slaapstand" om minder energie te verbruiken als je hem niet gebruikt. Die feature heeft Telenet zomaar gratis doorgestuurd. Al mijn computers sinds mijn oude 80386 BMx computer konden dat ook al, maar zo'n digicorder is natuurlijk een stuk complexer, toch?
Nu ongeveer de hele wereld actief is in de wondere wereld van sociale media is het hoog tijd om na te gaan waarom mensen in godsnaam online "social" willen zijn. Wat is hun motivatie, wat drijft ze? Een tiener die avond na avond op Netlog bezig is één of meerdere profielen te onderhouden word zeker gedreven door andere factoren dan de programmeur die tussendoor zijn Facebook status updated. En wie zijn of haar LinkedIn profiel up-to-date houdt heeft niet noodzakelijk dezelfde drijfveren als de zoveelste social media expert die rigoureus een online personal brand bouwt.
Klassieke onderzoekers zouden het antwoord op de "waarom" vraag waarschijnlijk zoeken aan de hand van demografische profielen. De kids en teens in één hoek en in de andere hoeken de oudere leeftijdsgroepen. Vrouwen en mannen netjes afzonderlijk bekijken en dan nog een verschil maken tussen plattelandsbewoners en stedelingen. Ik vrees echter dat deze aanpak niet zal volstaan om klaarheid te scheppen in deze materie.
Een fenomeen van de omvang van "Social Media" kan enkel ontstaan als er een diepgewortelde motivatie is waarom mensen erin meestappen. Het is namelijk niet zomaar een mode, iets wat binnen het jaar terug over gewaaid is. Sociale media zijn hier om te blijven, en dat kan alleen omdat mensen goede redenen hebben om ze te gebruiken.
Dus moeten we op zoek naar de motivatoren, eerder dan hokjes te bouwen om "gebruikers" in te steken. Meneer Maslow's behoeftenhiërarchie biedt hiervoor een interessante ingang. Voor wie het lijstje niet meer in het hoofd heeft:
1. fysiologische behoeften
2. behoeften aan veiligheid
3. behoefte ergens bij te horen
4. behoefte aan waardering
5. behoefte aan zelf-realisatie
De fysiologische behoeften en veiligheid zie ik niet zo direct bevredigd worden via sociale netwerken. In tegendeel misschien, al te veel openheid over jezelf kan leiden tot een gevoel van onveiligheid. Denk maar aan de vele stadslegenden die de ronde doen, onder andere over leeggeroofde huizen tijdens de vakantie van Facebookers.
"Er bij horen" anderzijds is naar mijn mening één van de belangrijkste motivatoren om lid te worden van deze of gene community site. Iedereen wil eigenlijk wel ergens bij horen, van de puber die één of andere rockband aanhangt tot gepensioneerden die fan zijn van kleurenwiezen. Het gaat hier typisch om een motivatie die samen hangt met de groep, met de anderen in de community. De één haalt voldoening uit het simpele feit lid te zijn van een groep, anderen doen het dan weer om community leden te helpen.
Een trapje hoger is de hang naar waardering. Mensen willen erkend worden voor wat ze kunnen of weten. En waar kan je dat beter tonen dan bijvoorbeeld op Twitter. Heb je een scoop opgepikt of ben je tot een geniaal inzicht gekomen? Gooi het online en erkenning en eeuwige roem zullen jouw deel zijn. Tenslotte is met wat creativiteit zelfs het hoogste stadium van Maslow's piramide - zelfrealisatie - bereikbaar via social media.
Daarnaast is er tevens de motivatie van "het spel". Sommige mensen worden ook gedreven door de werking van een site. Ze vinden het leuk om uit te zoeken hoe iets in elkaar zit, en hoe ze het systeem naar hun hand te zetten. Niet zelden maken ze van die kennis hun beroep. Dat laatste brengt ons trouwens bij nog een mogelijke reden om online sociaal te zijn, je kan er gewoon geld mee verdienen. Getuige hiervan de grote schare "social media consultants" die de digitale wereld momenteel rijk is.
Elke actieve social media gebruiker wordt gemotiveerd door één of meerdere van deze factoren (of nog andere). Pas als we een duidelijk inzicht krijgen in de onderliggende psychologische en sociologische stromen kunnen we op een effectieve manier aan marketing gaan doen op sociale media. Ondertussen is het nog even behelpen met gezond verstand en buikgevoel.
Een schooldirecteur vertelde mij onlangs dat hij moest bemiddelen in een conflict tussen twee ouderparen die in een "social flame war" terecht gekomen waren via de online profielen. Iets wat eigenlijk begonnen was bij hun kinderen die klasgenoten zijn. Met afdrukken van weinig flatterende profielberichten werden beide partijen gewezen op hun onparlementair taalgebruik. Een genante bedoening daar zo in het kantoor van de directeur, gelukkig moesten ze die honderden mensen die online meelazen niet in de ogen kijken ...
Ons volledig netwerk van vrienden, collega's, zakenrelaties en familieleden is de voorbije maanden in één klap online gekatapulteerd. Mijn moeder zit nu gezellig op Facebook samen met mijn oude vriendinnetjes en nieuwe maten, en ze leest rustig mee wat mijn jonge collega's te vertellen hebben over uitspatting in de Charlatan in Gent. Een groot deel van de early-geeky-adopters uit België zijn mijn vrienden, maar de communicatie tussen @übergeek en de leden van de golfclub wil niet echt lukken. Ons digitaal netwerk begint meer en meer te lijken op een ouderwets trouwfeest waar verschillende clans verdwaasd naar de dansvloer zitten te kijken en zich om beurten afvragen wat ze daar zitten te doen.
Wie nu nog in Twitter stap behoort zowieso tot de meute die omschreven wordt als "after Oprah", digitale immigranten die dit sociaal netwerk pas ontdekten nadat godbetert Oprah Winfrey haar eerste tweet lanceerde (en daarbij de caps lock liet aan staan). En wat doe je dan, zo veel mogelijk vriendjes verzamelen want alleen is maar alleen. Snel de profielen van een paar bekenden scannen en toevoegen aan je lijstje. Vervolgens beginnen mensen ook jou te volgen. Joepie, ik ben populair! Maar voor je het weet ben je vriendjes met mensen naast wie je niet eens wil gaan neerzitten op de trein.
Meer discipline hebben we nodig! Mensen laten begrijpen dat sociale omgangsvormen digitaal even waardevol zijn als in de fysieke wereld. Waarom krijgt mijn dochter een uur les over "hoe schrijf ik een email" terwijl al haar communicatie verloop via Netlog en een occasionele SMS (als het discreet moet zijn)? Ik zal ze zelf dan maar leren dat vrienden maken online een betekenis heeft. Je deelt een stuk van je leven met die mensen, ze weten meer over jou dan je eigen moeder (tenzij die ook op Netlog zit natuurlijk). Gedraag je een beetje, gebruik je gezond verstand, wees beleefd.
Dus lieve mensen, als ik straks plots je vriendje niet meer ben, aanvaard dan hierbij op voorhand al mijn nederige excuses. Dat laatste grapje zal op een verkeerd moment gekomen zijn, of ik heb misschien gewoon slecht geslapen vannacht.
Dit gezegd zijnde, laat ons wel opletten dat Minister Q of een andere publiciteitszoeker deze column niet aanwendt om een wet te laten stemmen over digitale etiquette. Want voor je het weet kan je geen fuck meer doen online of de staatsveiligheid komt je internet kabel doorknippen zoals in Frankrijk.
Net een artikel gelezen over eco-auto's in DM Magazine, en er is nergens sprake van Tesla. Vreemd vind ik dat. Is de journalist enkel naar Frankrijk gemogen om op kosten van Peugeot en Renault te gaan eten, maar niet naar California? Of werkte zijn internet verbinding niet tijdens het schrijven (met al die besparingen daar bij De Morgen, je weet maar nooit).
Hij spreekt dus niet over de enige in serie gebouwde (en dus verkrijgbare) electrische auto op de markt vandaag, namelijk die van het merk Tesla. Een auto die nu al meer dan 300 kilometer rijdt op een volle batterij, en binnen de 3,5 uur is opgeladen, dat is toch al een best bruikbaar voertuig. Toegegeven, de Tesla Roadster (waarmee ik een proefrit deed) kost bijna 100 000 euro en is dus niet voor iedereen weggelegd, maar over twee jaar komt Tesla met de Model S en met een prijs van rond de 50 000 euro voor een luxe middenklasser bereiken ze al een veel breder publiek. Trouwens, Tesla was deze week nog in het nieuws omdat Mercedes voor 10% in Tesla stapte.
Een gemiste kans toch, want de meeste klassieke constructeurs blijven aanmodderen met hybrides die uiteindelijk niet écht het verschil maken (ik reed ooit een dag rond met een Prius en verbruikte bijna 7 liter benzine/100 km).