De zomer biedt typisch de tijd om bij te benen, of bij te lezen. Daarom publiceer ik deze maanden enkele artikels gebaseerd op podcast interviews uit het voorjaar. Onder het motto "de zomer van de ondernemer" neem ik je mee in de wereld van ondernemerschap en innovatie. Eerder dit jaar duwde ik de micro onder de neus van Jorik Rombouts, die hoge hogen gooit met technologiebedrijf Rombit. Een podcast die vol ondernemerslessen zit, wat de drang om dit interview neer te pennen des te groter maakte.
Technologie of oplossingen?
“Wij zijn eigenlijk helemaal geen technologiebedrijf”, zo stelt Rombouts tijdens de podcast. “Een disruptieve speler zijn we evenmin: we laten alle processen en bestaande infrastructuren in plaats, en voegen daar nieuwe intelligentie aan toe op basis van een slim platform. En dat is volgens mij een goede zaak, want de mens houdt niet van verandering.”
Anders gezegd heeft Rombouts het over een ‘evolutie en géén revolutie’. Die stelling staaft hij met trots aan de hand van enkele projecten. “Een van onze eerste projecten was een sturingssysteem voor water- en elektriciteitspalen waarop aanmerende schepen aansluiten in de haven van Antwerpen”, legt hij uit. “Dat ontwikkelden we voor de leverancier van de laadkasten. Vroeger moesten onderhoudsmedewerkers manuele controles uitvoeren, vandaag kan de bemanning van het binnenvarende schip inloggen op het webplatform en zien welke palen vrij zijn. Daarnaast bevat het systeem tig andere functionaliteiten, zoals het opvolgen van verbruik. Maar wat ik vooral noemenswaardig vind, is dat de onderhoudsploeg nu de vinger aan de pols houdt via het computerscherm. Dat betekent dat vernieuwende technologie geen jobs hoeft te kosten, maar alles net dat tikkeltje gemakkelijker maakt.”
Ook de nieuwe digitale verkeersborden in het Antwerpse zijn daar een goed voorbeeld van. Het strafste daarvan vind ik de manier waarop de kern van Internet of Things haar werk doet: we hebben een traditioneel concept opnieuw uitgevonden via een digitale versie, met een achterliggend platform die een reeks data verzamelt. De efficiëntie die deze innovatie teweegbrengt, is de échte meerwaarde.”
Ondernemen als topsport: over passie, obsessie en optimisme
Een absolute meerwaarde creëren, het is waarschijnlijk één van de pijlers van ons bedrijf. “Ik was altijd al gericht op waardecreatie - je weet wel, mensen in staat stellen tot dingen die ze zonder mij niet zouden kunnen”, geeft Rombouts aan. “Dat gevoel van samenhorigheid staat daarin centraal. Ik hou ervan om ergens toe te behoren die in groep straffe dingen bereikt. 11 jaar lang was ik bezig met tafeltennis, waarvan ik zo’n 6 jaar training en coaching gaf aan jong en minder jong. Haast elk jaar behaalden we met elke ploeg de kampioenentitel. De club groeide van 30 naar 80 leden. Het enthousiasme en lef dat ik erin heb gepeperd, heeft zijn vruchten afgeworpen. Daar doe ik het voor, en diezelfde visie zie je terug in alle projecten die we met ons bedrijf doen. We nemen uitdagende projecten aan waarvan onze omgeving iets heeft van ‘daar begin je toch niet aan’? Wanneer we er nadien in slagen die met succes af te werken, dan is de voldoening extra groot. Daarom is een goed team zo cruciaal. Vanaf het begin erkende ik het belang van delegeren - ik had meteen een developer aangeworven, zodat ik de sales kon gaan doen. Het product stond nog niet op punt, maar dat hoefde ook niet. Hoe dan ook moet je als beginnende ondernemer je product al verkopen alvorens het perfect is. Door vroeg te beseffen dat ik talent rondom mij nodig had, heb ik het bedrijf een stukje toekomstbestendig gemaakt. Ik hoef niet altijd het gezicht van Rombit te zijn. Vergelijk het met een politieke partij, als daar het ‘kopstuk’ wegvalt, dan is het einde ook nabij. Dat wil je dus niet zien gebeuren met je bedrijf.”
De ondernemersmentaliteit zat dus altijd al ingebakken in Rombouts’ doen en laten. Toch gelooft de CEO dat je die ook kan aanleren. Openhartig vertelt hij hoe hij bepaalde onderdelen van zijn persoonlijkheid naar zijn hand heeft gezet. ‘Ik ben één van die ondernemers met een hoek af”, grijnst hij. “Dit vertel ik niet tegen iedereen, maar ik heb het syndroom van Gilles de la Tourette - waardoor ik bepaalde tics heb. Die duiken vooral op wanneer ik onder stress sta. Bij de doorsnee persoon wordt elk inkomend signaal gefilterd. Mensen met Gilles de la Tourette krijgen alle prikkels gelijktijdig binnen - ik zie en hoor alles. Maar het voordeel daarvan is dat ik als persoon heel snel verbanden kan leggen zoals een ander dat niet kan. Door dat stukje karakter in het bedrijf te steken, denk ik dat Rombit daar beter van is geworden. Het is de reden dat we een echt oplossingsbedrijf zijn.”
Daarnaast geldt natuurlijk nog passie als belangrijke voorwaarde. “Niet iedere succesvolle ondernemer kan elk bedrijf groot maken”, gelooft Rombouts. “Passie is echt wel een noodzaak - als ondernemer moet je er bijna dag en nacht obsessief mee bezig zijn. Op het familiefeest of op een zondagnacht: eigenlijk móet je directe omgeving geïrriteerd raken omdat je over niets anders meer praat (lacht)”.
Anderzijds zou Jorik zijn bedrijf niet kunnen bouwen hebben zonder ooit tegen de muur te lopen. “Ondernemerschap houdt risico’s in, maar ik heb er bijna te veel genomen”, blikt Rombouts terug. “2 jaar geleden maakten we een enorme groeispurt. Mijn vader stak op regelmatige basis een aanzienlijk bedrag in mijn bedrijf, wat ik gebruikte om meer medewerkers aan te nemen. Het probleem: er was niet altijd werk voor iedereen. Zo is Rombit haar eigen producten beginnen bouwen, waarmee ik een portfolio samenstelde. Want als start-up kamp je vaak met het probleem dat je aan de buitenwereld amper kunt tonen waarmee je bezig bent. Dat speelde in mijn voordeel, maar toen ik besloot niet langer geld van mijn vader te aanvaarden, kon het bedrijf amper nog overleven. Daarom heb ik 2 producten in een afzonderlijke vennootschap gestoken en daar aparte leningen voor aangevraagd. De bank hapte op de valreep toe, wat Rombit uiteindelijk overeind heeft gehouden. Maar inmiddels had ik met mijn portfolio wel een vraag in de markt gecreëerd. Ik stond dan wel bijna oog in oog met een faillissement, maar één belangrijke les heb ik onthouden: hoe groter het risico, hoe kleiner je slaagpercentage - maar binnen dat slaagpercentage is je return veel groter.”
Toch zou Rombouts het niet anders hebben aangepakt. “Zowel fysiek als mentaal was dat een slechte periode,” geeft hij toe, “in België krijgt een gefaald ondernemer een zwart kruis. Maar als je daar door geraakt, dan groei je verder met de nodige stabiliteit. Dit soort verhalen maakt Jorik zijn verhaal zo interessant. Als het allemaal van een leien dakje gaat, dan is er geen fun. Wat ik wel wil meegeven, is dat je als ondernemer positief moet blijven. Je krijgt hoe dan ook enkele klappen te verduren. Maar als je van plan bent om op mindere momenten op te geven, dan kan je maar beter meteen stoppen. Een echte ondernemer beseft dat het een moeilijke weg is, maar ziet altijd wel het lichtpunt aan het einde van de tunnel.”
Geen businessplan, wel een strategie
Jorik is waarschijnlijk een uitzondering wanneer hij zegt dat hij voor zijn bedrijf nooit een businessplan had. Volgens de quote ‘Wie God wil laten lachen, moet maar een businessplan schrijven’ laat Rombouts weten dat hij perfect zonder kan.
“Businessplannen zijn inderdaad niets voor mij”, bevestigt hij. “Ik ben altijd voortgegaan op mijn evangelisatieplannen. En door constant te praten en dingen af te toetsen aan mijn netwerk, heeft het bedrijf enkel relevante dingen ontwikkeld. Nooit heb ik marktonderzoek gevoerd, en wat we doen is steeds het resultaat van gezond boerenverstand. We hebben een periode gehad waarin we bijna elke week in de media verschenen. Het bewijst dat we inspelen op actuele behoeftes en verwachtingen. Ook met financiële plannen doen we niet mee, want ondernemers zetten die dikwijls naar hun hand om te tonen dat ze een lening kunnen terugbetalen. Het feit dat kredietbeslissers zich daar op baseren, vind ik absurd.”
Waar Jorik wel bij zweert, is een goede en gefundeerde strategie. “We zijn bezig met onze business om te schakelen naar een recurrent verdienmodel”, vertelt Rombout. “Een ander voorbeeld is onze internationalisering: die doen we heel gefaseerd en doordacht. Een kantoor openen in het buitenland is vergelijkbaar met van een rots het water in springen. Als je te vroeg je sprong waagt, dan beland je op de rotsen - wat dodelijk is voor je onderneming. Met Rombit wil ik wereldwijd groeien in alle havensteden. De industrie die rond elk havengebied ligt, speelt in ons voordeel. Wie als bedrijf referenties opbouwt met grote namen en nadien een kantoor opent in Hamburg, heeft meteen een palmares. Die bedrijven zijn overal gekend, en zo bouw je geloofwaardigheid op. Ook zijn havensteden voor ons zo interessant omdat er veel leeft rond efficiëntie en mobiliteit. Bovendien zijn de creativiteit en cultuur rond zo’n gebied enorm fascinerend en interessant. Ook daar doe ik het voor.”